In de Brugse gemeenteraad van november heeft burgemeester Dirk De fauw (CD&V) aangegeven dat een boycot van producten uit Israëlische gebieden of bedrijven die winst maken op de kolonisatie van Palestina volgens hem overbodig is. De fauw benadrukte dat er geen verbanden zijn tussen het aankoopbeleid van Groep Brugge – dat onder meer de Stad, OCMW, politie en onderwijs omvat – en het conflict in Israël.
De PVDA Brugge trekt in een mededeling echter deze conclusie in twijfel.
Onderzoek werpt ander licht op de zaak
Volgens Stephen Brigitta, voorzitter van PVDA Brugge, is het onjuist dat Brugge volledig losstaat van het conflict. “Er zijn minstens twee bedrijven waarmee de Stad zaken doet die op internationale boycotlijsten staan vanwege hun betrokkenheid bij de kolonisatie van Palestina. Dat kunnen we niet negeren,” aldus Brigitta.
De partij baseert zich op eigen onderzoek, waaruit blijkt dat deze bedrijven actief profiteren van bezette gebieden. “We vragen het stadsbestuur om hier transparant over te zijn en ethische keuzes te maken in het aankoopbeleid,” voegde Brigitta toe.
Boycot of business as usual?
Het standpunt van burgemeester De fauw sluit aan bij de visie dat lokale besturen zich niet moeten mengen in geopolitieke conflicten. “We moeten ons aankoopbeleid baseren op lokale noden, niet op internationale politiek,” liet hij optekenen.
Voorstanders van een boycot, zoals de PVDA, zien dat anders. Zij roepen op tot een principiële houding: “We moeten als stad een voorbeeld stellen en niet bijdragen aan onrechtvaardigheid.”
Ethische vraagstukken blijven
De discussie zet een breder debat in gang over de verantwoordelijkheid van lokale besturen in internationale kwesties. Terwijl de burgemeester benadrukt dat er geen directe link is, dringen tegenstanders van zijn beleid aan op een ethische reflectie. Het laatste woord is daarover nog niet gezegd.