Langs het Boudewijnkanaal, ter hoogte van de Zeebrugse achterhaven, wordt geschiedenis geschreven. Hier vorderen de indrukwekkende bouwwerken voor de nieuwe Scheldetunnel, het kroonstuk van de Oosterweelverbinding. Bruggelingen mogen met recht fier zijn op deze grootschalige realisatie die niet alleen Antwerpen, maar ook Zeebrugge op de kaart zet.
Een haven in volle actie
Sinds 2019 is de bedrijvigheid in de Zeebrugse achterhaven niet te missen. Aan de andere kant van het Boudewijnkanaal, vlakbij Lissewege, worden acht gigantische tunnelelementen gebouwd voor de nieuwe Scheldetunnel in Antwerpen. Dit project maakt deel uit van de Oosterweelverbinding, een infrastructuurwerk dat de laatste ontbrekende schakel in de Antwerpse ringweg vormt.
Dat deze bouwlocatie in Zeebrugge werd gekozen, is geen toeval. Toen bouwheer Lantis in Antwerpen geen geschikte plaats meer vond, bood het toenmalige havenbestuur MBZ in 2017 een oplossing aan. Een terrein tussen de Koffieweg en het Boudewijnkanaal, waar nog geen specifieke bestemming voor was, bleek perfect geschikt. Zeebrugge sloeg hiermee twee vliegen in één klap: de ruimte werd tijdelijk optimaal benut en de basis gelegd voor een nieuw dok dat vanaf 2026 gebruikt zal worden door roroschepen van Wallenius Wilhelmsen.
Een huzarenstuk in de maak
De voorbereidingen voor dit nieuwe dok verliepen in twee grote fasen. In de eerste fase bouwde aannemer Artes Depret uit Zeebrugge, in opdracht van het havenbestuur, een indrukwekkende kaaimuur van maar liefst 900 meter lang. Deze kaaimuur, gelegen op ongeveer 200 meter van het Boudewijnkanaal, zal vanaf 2026 dienen als aanlegplaats voor roroschepen. Deze schepen, voornamelijk geladen met auto’s, zullen toegang krijgen tot de nieuwe Orcelle Terminal van Wallenius Wilhelmsen, waarmee Zeebrugge zijn positie als cruciale speler in de rorosector versterkt.
De tweede fase, uitgevoerd in opdracht van Lantis, bestond uit het uitgraven van een gigantische bouwput tussen de oever van het Boudewijnkanaal en de kaaimuur. Ondanks enkele vertragingen door de coronapandemie en de noodzaak om extra maatregelen te treffen om de put droog te houden, werd begin 2023 deze fase succesvol afgerond. Wat overbleef, was een indrukwekkende put van bijna een kilometer lang, 170 meter breed en 13 meter diep, klaar om de bouw van de caissons te starten.
Techniek en precisie: de bouw van de Scheldetunnel
De bouw van de nieuwe Scheldetunnel is een van de meest ambitieuze infrastructuurprojecten in België. Hiervoor werd de Tijdelijke Maatschap Combinatie Oosterweeltunnel (TM COTU) opgericht, een samenwerking tussen toonaangevende Belgische bouwbedrijven zoals BESIX, DEME, Stadsbader Contractors en Jan De Nul. De bouwplaats in Zeebrugge, met zijn eigen betoncentrale en een gemiddeld aantal van 130 arbeiders, is een toonbeeld van efficiëntie en vakmanschap.
Elke dag werken deze vaklui aan de realisatie van de acht tunnelelementen, elk met indrukwekkende afmetingen: 160 meter lang, 42 meter breed en 10 meter hoog. Om dit in perspectief te plaatsen: het hoogste bouwwerk in Brugge, de Onze-Lieve-Vrouwekerk, is 115 meter hoog. Deze tunnelelementen, die samen 24.300 kubieke meter beton en 6.000 ton wapeningstaal bevatten, zullen uiteindelijk een totaalgewicht van bijna 65.000 ton per stuk bereiken.
Op naar Antwerpen: de cruciale fase nadert
De werkzaamheden vorderen gestaag. Vanuit de lucht is goed te zien dat zes van de acht elementen al volledig zijn opgebouwd, terwijl de laatste twee bijna voltooid zijn. Het plan is om tegen het voorjaar van 2025 de caissons dicht te maken, zodat ze als grote, drijvende dozen kunnen fungeren. Vervolgens wordt een zijwand van de bouwput weggegraven, zodat het water van het Boudewijnkanaal kan binnenstromen en de caissons kunnen dobberen.
Daarna volgt de spectaculairste fase: het transport van de caissons over de Noordzee en de Westerschelde naar Antwerpen. Hier zal een sleuf in de Schelde worden uitgebaggerd om de caissons op hun definitieve locatie af te zinken en zo de nieuwe tunnel te vormen. De geplande opening van de Scheldetunnel is voorzien voor 2030.
Na het vertrek van de tunnelelementen wordt de bouwput opgeruimd en de resterende aarden wallen verwijderd. Wat achterblijft, is een volledig uitgerust dok, klaar om schepen te ontvangen en een nieuwe rol te spelen in de groeiende logistieke sector van Zeebrugge. Dit project, dat ooit begon als een tijdelijke oplossing, zal uitgroeien tot een permanente versterking van de haveninfrastructuur.