Het was koud die dag, begin januari, in de Blauwe Poort in Brugge. De wereld buiten ging gewoon door, terwijl binnen vier muren een leven begon – en meteen weer ophield. Er was geen warme omhelzing, geen zachte wiegenliedjes, alleen stilte. En ergens in die stilte lag een klein lichaam, onopgemerkt, onverzorgd. Geen eerste kreet, geen eerste ademhaling die een toekomst aankondigde.
Ergens in datzelfde huis liep een jonge vrouw rond, een moeder. Maar moedergevoelens? Die leken ver te zoeken. Misschien had ze zichzelf overtuigd dat er nooit echt een kindje was geweest. Misschien probeerde ze alles te vergeten, alsof het allemaal niet gebeurd was. Maar de waarheid had een manier om zichzelf aan het licht te brengen, en op die noodlottige dag werd de stilte verbroken.
Onderzoek toonde later aan dat het kindje niet levenloos ter wereld was gekomen. Er was adem geweest, er was leven geweest. Maar hoe lang? Waarom zo kort? De antwoorden bleven uit. Zelfs toen specialisten, politie en rechters probeerden de puzzelstukjes op hun plek te krijgen, bleef de kern van het verhaal ongrijpbaar.
De moeder bleef haar eigen verhaal vertellen, soms met nieuwe details, soms met aarzelingen. Eerst wist ze niet dat ze zwanger was, later gaf ze toe dat ze het wél wist. Maar dat veranderde niets meer voor het kleine meisje dat haar eerste en laatste momenten in eenzaamheid doorbracht.
Nu, maanden later, wordt de vrouw nog steeds vastgehouden. De vraag of ze de rest van haar leven achter tralies zal doorbrengen of onder toezicht haar dagen zal slijten, is nog onbeantwoord. Maar voor het kindje, dat ooit had kunnen spelen in de straten van Brugge, zijn alle vragen al beantwoord. Er is geen toekomst, alleen een vergeten adem in de Blauwe Poort.