Het is geen geheim: de Vlaamse visserij heeft het moeilijk. Minder vis in de netten, strengere Europese regels en een omzet die daalt. Maar ondanks de uitdagingen blijft de sector investeren in de toekomst. Hoe staan onze vissers ervoor?
Strengere regels drukken op de vangst
Misschien heb je het al gehoord: in 2024 mochten Vlaamse vissers een stuk minder vissen in de Ierse Zee. De Europese Gemeenschap legt steeds striktere quota op, en dat raakt de sector recht in het hart. Vooral omdat in die westelijke wateren juist veel tong te vinden is – een vis die het meest bijdraagt aan de omzet. Ondanks testproeven die een kleine versoepeling brachten vanaf juli, blijft de druk groot.
Minder vis, minder inkomsten
De cijfers liegen niet. Vorig jaar brachten onze vissers nog 12.500 ton vis aan land. In 2024 was dat gedaald naar net geen 11.000 ton. De omzet zakte mee, van 74 miljoen euro in 2023 naar 66,5 miljoen euro. Vooral de Vlaamse Visveiling in Zeebrugge en Oostende voelt dat. Met een daling van zo’n 11 procent aan aanvoer én omzet, is dit jaar bepaald geen hoogtepunt.
Toch blijven de tong en zeekat belangrijke pijlers. Tong is goed voor bijna de helft van de totale jaaromzet, met een indrukwekkende 31 miljoen euro.
Samenwerken voor verandering
De sector is duidelijk: alleen meer druk op Europa kan soelaas brengen. Daarom wordt er gewerkt aan een branchegroep. Deze groep – met vissers, klanten, reders en de visveiling – gaat de belangen van onze vissers verdedigen. Het doel? Meer ruimte krijgen om te vissen en de toekomst van de Belgische visserij veiligstellen.
Hoopvolle investeringen
Maar niet alles is kommer en kwel. Ondanks de tegenslagen blijven de investeringen doorgaan. In Oostende ging een nieuwe sorteerlijn van start, en er is geïnvesteerd in een modern veilsysteem. Het zijn stappen vooruit, ondanks de kinderziektes die bij nieuwe systemen horen. Het laat zien dat de sector blijft geloven in een betere toekomst.