De Brugse voetbalploeg schrijft recordwinst, terwijl de kern van het succes schuilt in een hecht netwerk van ondernemers en investeerders rond voorzitter Bart Verhaeghe.
Recordcijfers met duidelijke ambities
Club Brugge blijft een uitzonderlijk financieel verhaal in het Belgische voetbal. In het seizoen 2024-2025 steeg de winst van 3 naar 18 miljoen euro, goed voor het elfde opeenvolgende positieve resultaat. Die sprong is grotendeels te danken aan de inkomsten uit de Champions League, waar de ploeg de achtste finales bereikte.
De bedrijfswinst verdrievoudigde tot 23,3 miljoen euro. De omzet, inclusief tv-gelden, klom van 70 naar 124 miljoen euro. Voor supporters en inwoners van West-Vlaanderen is dat geen verre boekhoudkundige oefening, maar een garantie op continuïteit en lokale trots. In een competitie waar schulden de norm zijn, draait Club Brugge als een goed gesmeerde onderneming.
De ploeg investeert haar winst niet in dividenden, maar in infrastructuur. De bouw van een nieuw stadion blijft de belangrijkste prioriteit, al liggen er nog drie procedures op tafel bij de Raad van State en de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
De ondernemers achter de club
Achter Bart Verhaeghe staat een kleine groep vertrouwelingen die het financiële en strategische beleid mee vormgeven. Via zijn holding Grizzly Sports bezit Verhaeghe 73 procent van Club Brugge. De waarde van dat belang wordt geraamd op 154 miljoen euro.
Belangrijke mede-investeerders zijn Jan Boone, CEO en referentieaandeelhouder van Lotus Bakeries, en Peter Vanhecke, topman van Castel Capital. Boone geldt als de stille kracht die financiële discipline in de club bewaakt. Vanhecke brengt dan weer ervaring uit de kapitaalmarkten mee.
In 2021 stapte het Amerikaanse fonds Orkila Capital in, goed voor 23 procent van de aandelen. Het fonds betaalde 20 miljoen euro aan de club zelf en nog eens 30 miljoen aan bestaande aandeelhouders. Die instap verstevigde de internationale positie van Club Brugge zonder dat de Belgische eigenaars hun greep verloren.
Voormalig CEO Vincent Mannaert, jarenlang de operationele rechterhand van Verhaeghe, verliet in 2024 het management. Zijn vertrek markeerde een generatiewissel: de club kiest sindsdien voor een meer gespreide leiding met nadruk op professionele departementen in plaats van één centrale figuur.
Van Uplace tot Broeklin: het ondernemersspoor
Verhaeghes ondernemersverhaal begon lang voor het voetbal. Hij bouwde fortuinen op met bedrijven zoals Eurinpro, dat hij verkocht aan het Australische Goodman voor zo’n 400 miljoen euro. Later richtte hij Uplace op, een vastgoedgroep gespecialiseerd in grootschalige projecten voor retail en ontspanning.
Het geplande winkelcomplex Uplace in Machelen werd na vijftien jaar juridische strijd definitief afgeblazen. De opvolger, Broeklin, zet in op kleinschalige productie, opleiding en duurzame bedrijvigheid onder het viaduct van Vilvoorde. Daarmee probeert Verhaeghe het label van megalomaan projectontwikkelaar van zich af te schudden.
Zijn manier van werken blijft echter herkenbaar: initiatief nemen, risico dragen en het kapitaal in eigen handen houden. “Ik ben geen manager die werkt met het geld van anderen. Ik wil zelf ondernemen,” verklaarde hij eerder.
Club Brugge als spiegel van zijn stijl
De club weerspiegelt die mentaliteit. Minder afhankelijk van spelersverkoop — die in 2024-2025 daalde van 95 naar 52 miljoen euro — en met een dalende loonmassa van 84 naar 77 miljoen euro, toont Club Brugge een zeldzame financiële discipline.
De ploeg stelt 214 mensen tewerk. Achter de cijfers schuilt een duidelijke strategie: sportieve resultaten combineren met zakelijke degelijkheid. De focus ligt op herinvesteren, niet op winst uitkeren.
Verhaeghe bouwde rond zich een netwerk van mensen die zijn visie delen: ondernemers met een langetermijnblik, niet louter beleggers. Dat maakt Club Brugge meer dan een sportclub — het is een economisch model waarin lokale verankering en professioneel management hand in hand gaan.
Vooruitblik: tussen procedures en ambitie
De juridische onzekerheid rond het stadionproject blijft een hinderpaal, maar het bestuur rekent op een doorbraak in 2026. Als de vergunningen volgen, kan het nieuwe stadion openen in het seizoen 2028-2029.
Voor Bruggelingen en de omliggende gemeenten betekent dat niet enkel een modern voetbalcomplex, maar ook extra werkgelegenheid en een impuls voor lokale economie en mobiliteit. Tot dan blijft Club Brugge een voorbeeld van hoe zakelijk beleid sportief succes kan dragen — stevig verankerd in West-Vlaamse nuchterheid.










