Hoe kunnen we tegen 2050 bijna 10 miljard mensen voeden zonder het milieu verder te belasten? Het antwoord lijkt verrassend genoeg in de handen van de landbouw te liggen, met name de intensieve veeteelt. Maar wat betekent dit voor Vlaanderen en haar boeren?
Het evenwicht tussen traditie en innovatie
In Vlaanderen zien we twee soorten boeren aan het werk. Aan de ene kant heb je de producenten die werken voor de voedingsindustrie. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan onze economie: in 2022 was landbouw goed voor 11,2% van de totale Vlaamse export. Weet je dat België wereldwijd de grootste exporteur is van diepvriesaardappelen en -groenten? Een feit waar we misschien te weinig trots op zijn.
Daarnaast zijn er de nicheproducenten, zoals boeren die zich richten op korte ketens. Hoewel dit een nobele vorm van landbouw is, stuiten zij vaak op grenzen. Stel je voor dat Antwerpen volledig afhankelijk zou zijn van lokaal geteeld voedsel; het zou simpelweg onmogelijk zijn vanwege ruimtegebrek.
Duurzaamheid is meer dan ecologie
Vaak gaat de discussie over duurzaamheid alleen over het milieu, maar het plaatje is veel breder. Intensieve landbouw wordt vaak als de grote boosdoener gezien, met stikstofuitstoot en watervervuiling als pijnpunten. Toch is intensieve teelt ook efficiënter in land- en watergebruik. Wist je bijvoorbeeld dat kippen met uitloop 25% meer voer nodig hebben en meer stikstof uitstoten?
Er zijn ook onverwachte factoren die bijdragen aan milieuproblemen. Zo ontdekte een UGent-onderzoek dat hondendrollen verantwoordelijk zijn voor de helft van de stikstofdepositie in Gentse natuurgebieden. Het probleem ligt dus niet alleen bij boeren.
Dierenwelzijn versus ecologische kosten
Initiatieven zoals het Better Chicken Commitment, dat vanaf 2026 pluimveevlees in supermarkten diervriendelijker wil maken, klinken goed. Maar wist je dat dit 24,4% meer broeikasgasuitstoot en 37,5% hogere productiekosten met zich meebrengt? Hier wringt het: consumenten kiezen vaak voor de goedkoopste optie, wat deze ambitieuze plannen moeilijk maakt.
Outsourcing: een riskante keuze?
Europa stelt strenge eisen aan voedselproductie, van dierenwelzijn tot milieu-impact. Buiten de EU gelden vaak minder strenge regels. Toch importeren we jaarlijks 900.000 ton pluimveevlees, deels uit landen zoals Brazilië. Als we onze veestapel drastisch afbouwen, lopen we niet alleen het risico op meer import van minder duurzaam vlees, maar ook op geopolitieke afhankelijkheid. Is dat een slimme zet?